Sinds 1 september 2015 konden kinderen met een een beperking in overleg met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding in een gewone school terecht. Het principe voor meer inclusie was lovenswaardig maar in praktijk beschikten leerkrachten en scholen zelden over de middelen, mensen en tijd om de extra zorgnoden van de kinderen op te vangen. Er kwamen ook bergen administratief werk bij kijken die de scholen niet konden verwerken.
In 2019 had de Vlaamse regering in haar regeerakkoord opgenomen dat er een echt begeleidingsdecreet moest komen voor kinderen met zorgnoden en hun leerkrachten.
Twee jaar later duikt dan ook het “Leersteundecreet” op en scholen krijgen meer en betere ondersteuning om inclusie waar te maken.
De klassenraad zal echter kunnen aangeven wanneer het echt niet lukt om een leerling met speciale zorgnoden op te nemen of wanneer dit ten koste gaat van de andere leerlingen. Scholen moeten meer vertrouwen krijgen om de knoop finaal door te hakken en durven erkennen dat de opvang van een kind irrealistisch is.
Tussen 2019 en 2024 wordt er geïnvesteerd in 680 extra voltijdse krachten waarvan 600 ondersteuners en 80 extra omkaderende functies (coördinatoren en administratief medewerkers zodat ondersteuners zich uitsluitend kunnen focussen op de ondersteuning). De ondersteuners krijgen ook een vast statuut en de 3.666 ondersteuners die nu reeds leerlingen met zorgnoden en leerkrachten begeleiden, krijgen extra opleiding.
Het Leersteundecreet wil ook een vereenvoudiging van de verantwoordelijkheden. Daarom zullen 36 Leersteuncentra worden opgericht die de begeleiding op regionaal niveau moeten aanpakken.
Hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen komen ook aan bod in het Leersteundecreet want ook deze leerlingen hebben extra begeleiding nodig en moeten sneller ontdekt worden.
Vlaams Minister van Onderwijs Ben Weyts die al 30 miljoen euro investeerde in de capaciteit van ondersteuningswerk, heeft 23 miljoen euro extra vrijgemaakt voor bijkomende leerlingenondersteuning in het basisonderwijs.
Minister Weyts voegt eraan toe dat dit absoluut niet het einde van het speciaal onderwijs betekent. Hij legt uit dat hij de schotten tussen gewoon en buitengewoon onderwijs wil weghalen zodat leerlingen met een beperking deeltijds in het gewoon onderwijs terechtkunnen en deeltijds in het buitengewoon onderwijs. Het buitengewoon onderwijs zou dan haar expertise kunnen delen met het gewoon onderwijs.
Bron : VRT – 28/06/2021